Op het einde van de 12de eeuw was het leven hard voor de Cisterciënzer monniken van de St Agatha Abdij in Hocht bij Maastricht. Ze beslissen om land aan te kopen in Warsage waar ze een boerderij starten. De streek is minder hard en het land is er beloftevol. De zone is de grens tussen het Hertogdom Luxemburg en het Graafschap Dalhem. Na deelgenomen te hebben in vele gevechten in de streek, begint, Henri III, Hertog van Limburg zich over het welzijn van zijn ziel, – die wel een beetje bezwaard is -bezorgd te voelen. Zijn buurman, de Graaf van Dalhem heeft hetzelfde probleem. Samen besluiten ze land in de Berwinne Vallei te schenken aan de St Agatha Abdij en leggen Aldus de basis voor de Val Dieu Abdij.

Ze hebben dan wel land afgestaan, maar dat was natuurlijk niet het beste land. Het is een tamelijk vijandelijk gebied dat dringend aan verzorging toe is , maar dat wel dichtbij twee waterlopen “la Bel” en “la Berwinne” ligt. Het was ideaal voor de Cisterciënzer monniken die de regels van St Benedictus volgen die aangeven dat ze van het land moeten leven en hen verbiedt vlees tee ten. Een riviertje is daarom nodig niet alleen om in te vissen maar ook om als energiebron voor het draaien van de molensteen dat het door de monniken gekweekte graan in meel kan verwerken, meel het belangrijkste ingrediënt van hun voornaamste voedsel: brood.

Dit is hoe in 1216 de Abdij en de Molen van Val Dieu ontstonden.

Maar hoe zag die molen eruit en waar stond hij precies? Er is geen uitgebreid antwoord op deze vragen. De grootte van de molen was zeer zeker afhankelijk van de noden van de Abdij en zal om te beginnen waarschijnlijk maar een kleine wiel en twee kleine molenstenen gehad hebben.

Over de volgende eeuwen, zelfs met sommige problemen, ging het goed met de Abdij en verkregen de monniken nog meer boerderijen en meer land alsook 3 molens waaronder de Val Dieu Molen die belangrijker en groter werd over de Jaren, maar die nog steeds enkel door de kleine rivier “La Bel” aangedreven wordt. 

In het midden van de 17de eeuw gaan de fortuinen van de molen er nog verder op vooruit gezien er in 1678 besloten werd een tweede wiel te plaatsen en de rivier “Berwinne” om te leiden zodat de capaciteit van de molen kon vergroot worden. 600 meter verder werd een dam gebouwd en een omleiding naar de molen waarvan een deel zelfs een ondergrondse tunnel in steen werd.

Het gebouw zelf onderging nog verschillende belangrijke veranderingen. De laatste verandering dateert van 1731. Het was Abt Dubois die de werken overzag. Hij plaatste een gedenksteen met zijn wapenschild en motto: “recte et fortiter” (loyaal & moedig) op de façade.

In 1789, bouwt men een boerderij aan de noordwest kant van de molen. De boerderij werd gebouwd door Abt Delcour die eveneens zijn wapenschild en motto aanbracht op de façade: “virtute & labore” (door moed en werk)

De Molen blijft de eigendom van de Abdij tot 1789, en als gevolg van de Franse Revolutie worden eigendommen van de geestelijken afgenomen en wordt de Molen een private onderneming.

  In het midden van de 19de eeuw, tijdens de industriële revolutie, warden de wielen en de mechanismen vervangen door een mechanisch wiel en een stalen mechanisme. Dit hele mechanisme is nog steeds intact en kan vandaag nog geactiveerd worden.

Sinds hun ontstaan en tot in de vroege 20ste eeuw voorzagen de molens zowel mensen als dieren. De verschillende granen waren ofwel voor menselijke consumptie (brood)of voor het maken van veevoeder.

Na WW1 zien we de opkomst van de eerste samengestelde voeders voor dieren. Met samengestelde voeders bedoelen we een volledige voeding die energie, proteïne, cellulose, mineralen,… bevatten, kortom alle voedingsingrediënten die nodig zijn voor het welzijn van de dieren en de kwaliteit van de melk, het vlees, de eieren, enz…. 

De Val-Dieu Molen, in het hart van de Aubel streek, gekend voor zijn melkvee, veranderde van richting en ging volledig voor het produceren van deze voedingsproducten en liet dus de productie van bloem voor het maken van brood volledig vallen.

Na WW2 verandert de veeteelt enorm en dus ook de productie van veevoeder. De Molen wordt te ouderwets en beperkt om deze productie voort te zetten. In 1972 werd er besloten de molen te moderniseren en in 1973 werd de bijna totale productie overgeheveld naar de ernaast gelegen boerderij waar een nieuwe productielijn werd gebouwd. Het oude gebouw wordt nu de ‘Oude Molen’ genoemd. En toch is de Molen niet gestopt met zich te verbeteren en hoge kwaliteit producten af te leveren in een familiale sfeer. Vandaag kunnen de activiteiten in twee delen opgedeeld worden: de melkkoe en hoge kwaliteit gevogelte. Er werden ook twee specifieke voeding toegevoegd: paardenvoer en schapenvoer.

In 1993 krijgt de oude molen een nieuwe rol toebedeeld: hij word teen restaurant (zie verder)

In 2001, op verzoek van Colruyt die op zoek zijn naar kippen van top kwaliteit, beslissen de eigenaars van de Molen een nieuwe maatschappij op te richten: “ Le s Elevages du Moulin du Val-Dieu” in partnerschap met Upignac, een bedrijf gespecialiseerd in Ganzenlever (Foie Gras) en Ardenne Volaille voor de kippen.

In 2006 wordt er een hydro-elektrische turbine geplaats om het water dat zijn kracht over de eeuwen aan de Molen heeft gegeven te boosten. Zo werd er nu ook elektriciteit opgewekt voor de moderne molen.

In 2006 en 2010 doet het management van de Molen ook nog de aankoop van zo’n 7 hectaren land gelegen naast het bestaande domein. Hier bevindt zich een meer van 1.3 ha, 5 ha weilanden en moerassen en meer. Er wordt een overeenkomst getekend tussen Natagora Pays de Herve  en de Molen om samen het management te vormen van wat nu genoemd wordt “Het Natuurreservaat van de Molen van Val DIeu”.

Vanaf dan is ‘Moulin du Val –Dieu’ de collectieve roepnaam voor de verschillende samengebrachte bedrijven:

  • De Molen
  • Het restaurant
  • De veeboerderij 
  • Het Natuurreservaat